Auteur: Jan Vlak
In deze tijden van Corona mogen we (nog) niet met grote groepen gaan varen. Maar ja, het water lokt wel en dus heb ik een klein groepje uit mijn kanovriendenkring benaderd om op zaterdag 9 mei een tocht te gaan maken op de Oosterschelde. Het getij was op die dag gunstig om vanuit de Zuidbout (een strandje ca. 4 km ten oosten van de Zeelandbrug) een rondje om de Roggenplaat te maken. Als je deze tocht goed plant, dan vaar je met afgaand water richting Oosterscheldekering (stroom mee) en daarna weer terug met opkomend water (weer stroom mee). Op 9 mei was het om 11:25 laag water bij de kering en dus een prima dag om deze tocht te varen.

Zodoende stonden we om half negen op de bewuste zaterdagochtend met zijn zessen op de dijk bij de Zuidbout. Het was prachtig weer: volop zon en weinig wind. De voorspelling was wel dat in de loop van de dag de wind wat zou gaan toenemen. Daarom besloten we om de heenweg via de hoofdstroom (Roompot) richting kering te varen. Terug zouden we dan langs de noordkant van de Roggenplaat gaan. Dan konden we eventueel van wat beschutting van de wal profiteren.
Na het omkleden, inpakken van de boten en het nuttigen van een kopje koffie hebben we de boten naar de waterkant gebracht alwaar we na een korte briefing te water gingen.

Met de stroom mee en een licht windje in de rug zat de vaart er goed in; met minimale inspanning voeren we toch 9-10 km/uur. We gingen vlot onder de Zeelandbrug door, langs de haveningang van Zierikzee en via de Roompot in de richting van de Oosterscheldekering. Deze kregen we al snel in zicht. We hielden de Roggenplaat strak aan onze rechter kant en zochten naar het Olie-geultje (een kleine doorsteek over de hoek van de Roggenplaat) om zo naar Burghsluis te varen.

Het was echter (bijna) laag water en springtij en oostenwind toen we daar aan kwamen en er stond zelfs voor kano’s te weinig water in het Oliegeultje om daar doorheen te kunnen varen. Dus, zijn we maar door gevaren en helemaal om de westpunt van de Roggenplaat heen gegaan om vervolgens de boeg naar het noordoosten te wenden. Onze bestemming was het strandje bij de haven van Burghsluis. De wind was inmiddels aardig toe genomen en met de wind en het laatste restje van de ebstroom tegen moesten we aardig werken om Burghsluis te bereiken.
Na een welverdiende lange pauze in het zonnetje en uit de wind zaten we naar het water te kijken om te zien of het tij al gekenterd was. Het duurde best lang voor we het water weer een beetje zagen op komen (de oostenwind had hier zeker invloed op), maar uiteindelijk was het toch zover. Toen we ingestapt waren en we om de hoek van de haven heen kwamen merkten we pas dat de wind flink was toegenomen. Na het makkelijke werk in de ochtend moesten we nu aan de bak. Doordat de wind de bovenlaag van het water “weg blaast” merk je weinig van het stroomvoordeel.
Waar we in de ochtend in 1 keer van de Zuidbout naar Burghsluis voeren, hadden we nu besloten om halverwege een pauze in te lassen op de zogenaamde “schelpenbank”. Dat is een enorme berg schelpen op de oostpunt van de Roggenplaat. Na bijna anderhalf uur varen (alles tegenwind) kwamen we bij de schelpenbank, maar deze was een stuk kleiner dan voorgaande jaren. Of er door stormen een stuk afgeslagen was, of dat het te maken had met werk aan de Roggenplaat (eind 2019 is een gedeelte van de Roggenplaat met 30 cm zand verhoogd) was ons niet bekend.

Na een korte pauze met koffie en speculaas gingen we weer in de boten om de laatste etappe te varen. We kwamen al weer snel in de hoofdstroom van de Oosterschelde en daar kregen we gelukkig toch weer wat stroomvoordeel. Lekker door peddelend gingen we onder de Zeeland-brug door en op naar de Zuidbout.

Aangekomen bij het strandje van de Zuidbout zagen we dat het daar “hartstikke” druk was met zonaanbidders en zwemmers. Na het gebruikelijke boten sjouwen, opladen, omkleden en afscheid nemen ging iedereen weer huiswaarts.
Het was een heerlijke dag geweest !!!